Iedereen die kan werken, maar ondersteuning nodig heeft valt onder de Participatiewet. Mensen met een arbeidsbeperking worden gestimuleerd om te werken. Welke gevolgen heeft dit gehad voor de mensen die onder de Wajong, Wsw en WWB vielen?
De Participatiewet vervangt een groot deel van de Wajong. Dit heeft een aantal gevolgen voor een aantal Wajongers met een uitkering voor 2015 en voor mensen die Wajong willen aanvragen. De UWV gaat tussen 2015 en 2018 de gegevens van iedereen met een Wajong-uitkering van voor 2015 opnieuw bekijken. De belangrijkste wijzigingen zijn als volgt:
De UWV gaat een aantal Wajongers herbeoordelen. Dit doen ze omdat ze niet van alle Wajongers met een uitkering van voor 2010 kunnen weten of ze wel of niet kunnen werken. De herbeoordeling wordt gedaan door een arts of arbeidsdeskundige.
Met de invoering van de participatiewet kunnen er per 1 januari 2015 geen mensen in de Wsw instromen. Dit geldt ook voor mensen met een Wsw-indicatie die op de wachtlijst stonden voor een Wsw-plek. Zij komen mogelijk in aanmerking met bijstand. Echter, mensen die op 31 december 2014 een vast contract hadden, behouden hun plaats. De gemeente heeft de verplichting om mensen met een arbeidsbeperking zoveel mogelijk te begeleiden naar een werkgever.
Wanneer en onder welke omstandigheden valt u onder Wsw en wanneer niet?
Mensen die op 31 december 2014 een vast Wsw-dienstverband hadden, houden hun baan en salaris. Hun recht op salaris en een plaats in de sociale werkvoorziening houden zij tot hun AOW-leeftijd.
Voor mensen die op 31 december 2014 een tijdelijk Wsw-dienstverband hadden, blijft een plaats in de sociale werkvoorziening mogelijk. Als hun contract na 1 januari 2015 afloopt, is de gemeente niet verplicht hun een vervolg-contract aan te bieden. Omdat hun salaris stopt, komen zij mogelijk in aanmerking voor een werkloosheidsuitkering.
Mensen die op 31 december 2014 een Wsw-indicatie maar geen contract hadden, komen niet meer in de sociale werkvoorziening. Dat geldt ook voor mensen die op 31 december 2014 met een Wsw-indicatie op de wachtlijst stonden. Wel kunnen zij hulp krijgen van de gemeente bij het zoeken naar een opleiding of naar werk. En mogelijk komen zij in aanmerking voor bijstand.
Met de invoering van de Participatiewet hebben alle bijstandsgerechtigden te maken met dezelfde arbeidsverplichtingen. De gemeente heeft hierbij de verplichting om de bijstandsuitkering van personen die niet voldoen aan deze arbeidsverplichtingen, te verlagen.
De belangrijkste wijzigingen zijn als volgt:
Sinds 1 januari 2015 hebben bijstandsgerechtigden te maken met dezelfde arbeidsverplichtingen zoals iedereen in de bijstand. Zo moeten bijstandsgerechtigden aangeboden werk aanvaarden en zien te behouden. Tevens moeten zij bereid zijn om voor hun werk maximaal 3 uur per dag te reizen. Gemeenten moeten de bijstandsuitkering van personen die niet voldoen aan deze verplichtingen, verlagen.
Sinds 1 januari 2015 krijgen bijstandsgerechtigden een lagere bijstandsuitkering als zij hun woonkosten kunnen delen met huisgenoten van 21 jaar of ouder. Dit heet de kostendelersnorm
Sinds 1 januari 2015 moeten bijstandsgerechtigden een tegenprestatie leveren voor hun bijstandsuitkering. Gemeenten moeten in een verordening vastleggen wat voor soort tegenprestatie zij vragen voor bijstand. De inhoud, omvang en duur moet duidelijk zijn. Bij een tegenprestatie gaat het om onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten van beperkte duur en omvang.
Sinds 1 januari 2015 mogen gemeenten de bijstandsuitkering verlagen van personen die zich ernstig misdragen tegen een gemeentelijke ambtenaar. Het gaat dan bijvoorbeeld om het schoppen, slaan of duwen van iemand. Of het gaat om het toebrengen van schade aan een gebouw.
Sinds 1 januari 2015 krijgen bijstandsgerechtigden met een langdurigheidstoeslag voortaan een individuele inkomenstoeslag. Deze toeslag is bedoeld voor mensen die langdurig van een laag inkomen rond moeten komen zonder uitzicht op verbetering. Gemeenten mogen bepalen wat de hoogte van de individuele inkomenstoeslag is en wat zij verstaan onder langdurig en laag inkomen.
Sinds 1 januari 2015 vallen alleenstaande ouders in een lagere bijstandsnorm. Wel krijgen zij extra kindgebonden budget. Lees hier meer over bij de bijstandsnorm.
Vanaf 1 januari 2016 moeten bijstandsgerechtigden de Nederlandse taal voldoende beheersen als zij bijstand krijgen. Een betere taalbeheersing moet helpen om betaald werk te vinden. Spreken zij geen Nederlands en willen zij zich niet inspannen om de taal te leren, wordt hun uitkering verlaagd.